CAO
Deel 1 bestaat uit inleidende opdrachten.
Deze opdrachten maak je eerst. Dat is nodig om de volgende delen te kunnen maken.
Deel 1 lever je pas aan het eind van het finale-weekend in.
Zet hierop duidelijk de namen van je teamleden, je school en "deel 1".
Deel 2 is een werkgeversbod. (Voor details zie opdracht).
Dit deel moet je in tweevoud inleveren bij de jury vóór vrijdagavond 21.30 uur.
Zet hierop duidelijk de namen van je teamleden, je school en "deel 2".
Dit deel moet dan helemaal af zijn; je kunt er niets meer aan veranderen (ook niet aan de vormgeving).
Denk goed aan je tijdsindeling!
Deel 1 en deel 2 tellen beide mee voor de eindbeoordeling; deel 2 moet echt af zijn op vrijdagavond, en ingeleverd worden.
De secundaire arbeidsvoorwaarden laten we in de opdracht verder buiten beschouwing.
CAO's worden afgesloten in onderhandelingen tussen vertegenwoordigers
van de werkgevers en de werknemers, meestal vertegenwoordigd door de vakbonden.
In deze onderhandelingen is er sprake van een tegengesteld belang: werkgevers
willen de loonkosten laag houden, werknemers willen hun inkomen verhoogd
zien. Natuurlijk is er ook een gemeenschappelijk belang, namelijk: de sector
of bedrijfstak sterk maken of houden. Dat gemeenschappelijk belang biedt
vaak voor een deel de onderhandelingsruimte. Natuurlijk vinden de onderhandelingen
ook in de maatschappelijke context plaats, daarin spelen factoren als:
hoe belangrijk vindt men de sector of bedrijfstak? Hoe is de situatie op
de arbeidsmarkt? Hoe zijn de economische vooruitzichten? Is de relatie
tussen werkgevers en werknemers gespannen of niet? Heeft de CAO van de
sector of bedrijfstak een voorbeeldwerking of niet? Is de sector of bedrijfstak
leidend of volgend op het gebied van salarisontwikkelingen?
De antwoorden op dergelijke vragen bepalen mede de onderhandelingsruimte en de sfeer waarin de onderhandelingen verlopen.
In de bijlage vind je voorbeelden over diverse CAO's uit verschillende jaren. Hiermee krijg je een beeld van wat er allemaal kan spelen bij het onderhandelen over en afsluiten van een CAO.
TIP: Het is handig om de bijlage door te nemen voor je verder gaat met de opdrachten!!
In de bijlage kun je ook zien dat het in de media heel gebruikelijk is om alle in de looptijd van de CAO uitgekeerde percentages voor het gemak bij elkaar op te tellen. Zo zie je bijvoorbeeld in de berichtgeving over de CAO bij Akzo in de krantenkop staan:
Je snapt wel dat dat optellen van die precentages wiskundig gezien niet klopt. Voor het bepalen van de `opbrengst' voor de werknemer of de loonkosten voor de werkgevers zal je hier wat preciezer mee moeten rekenen.
Neem als uitgangspunt de krantenkop:
In dit deel van de opdracht gaan we ervan uit dat die 4% uit uitsluitend structurele verhogingen is opgebouwd.
Dit kan een structurele verhoging van 4% aan het begin van de looptijd zijn.
De 4% kan ook bestaan uit twee structurele verhogingen van bijvoorbeeld respectievelijk 3,25% in het eerste en 0,75% daar bovenop in het tweede jaar. Andersom kan uiteraard ook.
Allerlei andere verdelingen van die 4% zijn natuurlijk mogelijk. Ook kunnen er meer dan twee momenten zijn waarop een verhoging wordt uitgekeerd.
Onderzoek de effecten van een aantal verschillende manieren waarop 4% loonsverhoging in twee jaar kan worden uitgekeerd.
Beschrijf in een helder verslag, ondersteund met berekeningen en illustraties, deze effecten.
Besteed daarbij in ieder geval aandacht aan:
Gebruik de informatie uit de bijlage als achtergrond, vergeet niet je aannames te formuleren!
In het vorige deel van de opdracht ben je ervan uitgegaan dat de 4% verhoging was opgebouwd uit uitsluitend structurele verhogingen. Het kan echter ook zijn dat een deel van die opgetelde 4% bestaat uit incidentele verhogingen. Zo kan het een combinatie zijn van een structurele verhoging aan het begin van de looptijd van 3,6% en een eenmalige eindejaarsuitkering aan het eind van het eerste jaar van 0,4%. Er zijn natuurlijk ook allerlei andere combinaties mogelijk.
Onderzoek de effecten van een aantel verschillende combinaties van structurele en incidentele verhogingen die `gewoon' opgeteld op 4% uitkomen.
Beschrijf deze effecten in een helder verslag waarbij je in ieder geval weer de in opdracht 1a geformuleerde aandachtspunten meeneemt.
Formuleer op basis van het onderzoek dat je in opdracht 1a en 1b hebt uitgevoerd een aantal algemene principes voor werkgevers om rekening mee te houden bij het voorstellen van salarisverhogingen.
Doe hetzelfde voor werknemers.
Zo is het belangrijk wat de economische vooruitzichten op dat moment zijn. Er speelt dan bijvoorbeeld zekerheid op korte termijn - `binnen is binnen' - versus onzekerheid op de langere termijn (`hoop op nog meer' of `angst voor achteruitgang').
De `redelijkheid' en de `haalbaarheid' van een bod zullen onder andere samenhangen met die economische vooruitzichten, met de inflatie en ook met de situatie op de arbeidsmarkt. Die kan per sector of bedrijfstak verschillen.
De leeftijds- en salarisopbouw binnen een bedrijfstak of sector zal een rol spelen. Hiermee hangen immers de totale loonkosten samen. Verder zal een bod meer of minder nivellering van salarissen kunnen veroorzaken.
Verder zullen er elementen van haalbaarheid en uitvoerbaarheid meespelen: 10% verhoging per jaar is in de meeste tijden irreëel, en elke maand 0,1% zal de salarisadministratie niet kunnen verwerken enzovoort.
Tenslotte spelen meer psychologische factoren mee: als er in een sector al lang geen verhogingen zijn gegeven wil men wel weer eens wat; als de directie in een bedrijfstak profiteert van `betere' tijden, willen de werknemers meedelen in de `winst'. Een eenmalige uitkering komt soms beter over dan een percentage, dat hangt ook weer samen met het individuele salaris en de salarisverdeling: vindt er binnen de bedrijfstak nivellering plaats of worden de verschillen tussen hoogbetaalden en laagbetaalden juist groter ... enzovoort.
Hoe deze factoren een rol kunnen spelen vind je terug in de voorbeelden in de bijlage.
De nieuwe CAO-onderhandelingen gaan op korte termijn beginnen en jullie hebben als werkgevers de taak op je genomen om met een goed onderbouwd, haalbaar bod die onderhandelingen in te gaan. Onder de werknemers en de bonden is al wat geroep om salarisverhoging te horen. Jullie verhouding met de werknemers en de bonden is redelijk, de laatste tijd was er weinig aanleiding voor problemen. Anderzijds zijn jullie je er wel van bewust dat je met een bod moet komen dat `ergens op slaat' anders lopen de bonden meteen weg van de onderhandelingstafel en is er kans op acties.
Natuurlijk houd je in je bod rekening met de economische perspectieven (zie tabel 3) en bouw je onderhandelingsruimte in.
Ontwikkel dit uitgangsbod namens de werkgevers. Werk dit uit op schrift voor je werknemers en de bonden met een heldere onderbouwing hoe jullie tot dit bod zijn gekomen, en waarom niet tot een ander. Ondersteun dit met berekeningen en illustraties. Maak daarbij ook duidelijk wat de `gunstige' effecten voor je werknemers zijn. Houd rekening met zoveel mogelijk factoren. Dit document moet voor de werknemers en hun vertegenwoordigers begrijpelijk zijn, zij zullen er immers op moeten reageren.
NB: de argumentatie is bij de beoordeling van groot belang.
De gegevens van de salarissen en de leeftijdsopbouw van de werknemers tref je hieronder aan. Daar vind je ook informatie over de economische perspectieven voor de komende jaren. Dit zijn natuurlijk nooit `harde cijfers'!!
Tabel 1: Leeftijdsverdeling werknemers
Tabel 3: Verwachte economische groei voor de komende vijf jaar
Finale opdracht Wiskunde A-lympiade
1999 - 2000
Deel 3 bestaat uit een reactie op het werkgeversbod dat je hebt gekregen van een ander team, en een tegenbod hierop namens de werknemers (zie opdracht voor details)
Dit deel moet je in tweevoud inleveren bij de jury uiterlijk zaterdag om 12.00 uur.
Zet hierop duidelijk de namen van je teamleden, je school en "deel 3".
Dit deel moet dan helemaal af zijn; je kunt er niets meer aan veranderen (ook niet aan de vormgeving).
Hierbij lever je tevens het werkgeversbod (deel 2) van het andere team weer in bij de jury.
Je eigen deel 3 krijg je niet meer terug!! Dit gaat rechtstreeks naar de jury.
Reactie en bod van de werknemers
Finale opdracht Wiskunde A-lympiade
1999 - 2000
Deel 4 is een persverklaring, die je gebruikt voor je presentatie (de `persconferentie')(zie opdracht voor details)
Als één werkstuk lever je de volgende delen (in deze volgorde!) na je presentatie (persconferentie) in:
Bij de beoordeling word je alleen op je eigen werk beoordeeld. Een gedeelte van je werk zit dus in een ander werkstuk!
Je hebt als werkgever een eigen uitgangsbod uitgebracht (in deel 2) en zojuist hebben jullie in de onderhandelingen een reactie daarop van de werknemers ontvangen evenals een onderbouwd tegenbod (deel 3 van een ander team). Om precies 14.30 uur vindt er een persconferentie plaats waarin jullie met een persverklaring komen over de stand van zaken in de onderhandelingen. In die persverklaring formuleren jullie ook een reactie op het werknemersbod.
Bereid je voor op het geven van die persverklaring (dit is tevens de presentatie). De verklaring mag niet langer dan 3 minuten duren. Daarin kun je niet alles vertellen Je gaat daarbij natuurlijk alleen in op zaken die je zelf belangrijk vindt. Je hebt een overheadprojector tot je beschikking.
Let op: de tekst van je persverklaring en eventueel gebruikte overheadsheets moet je inleveren. Deze worden meegenomen in de beoordeling.
Vanwege de aanwezigheid van de Deense teams geef je de verklaring in het Engels. De geschreven tekst mag in het Nederlands zijn.