Wiskunde A-lympiade: Finale 1999-2000

    CAO

 
 
DEEL 1 EN DEEL 2

Voorblad deel 1 en deel 2

Wat is deel 1:

Deel 1 bestaat uit inleidende opdrachten.

Deze opdrachten maak je eerst. Dat is nodig om de volgende delen te kunnen maken.

Wanneer lever je deel 1 in?

Deel 1 lever je pas aan het eind van het finale-weekend in.

Zet hierop duidelijk de namen van je teamleden, je school en "deel 1".

Wat is deel 2:

Deel 2 is een werkgeversbod. (Voor details zie opdracht).

Wanneer lever je deel 2 in?

Dit deel moet je in tweevoud inleveren bij de jury vóór vrijdagavond 21.30 uur.

Zet hierop duidelijk de namen van je teamleden, je school en "deel 2".

Dit deel moet dan helemaal af zijn; je kunt er niets meer aan veranderen (ook niet aan de vormgeving).

Let op:

Denk goed aan je tijdsindeling!

Deel 1 en deel 2 tellen beide mee voor de eindbeoordeling; deel 2 moet echt af zijn op vrijdagavond, en ingeleverd worden.

CAO

Deel 1

Inleiding

De afkorting CAO staat voor Collectieve Arbeids Overeenkomst. Daarin worden de arbeidsvoorwaarden voor een bepaalde periode - de looptijd - voor een bepaalde sector of bedrijfstak vastgelegd. Heel belangrijk in een CAO zijn de afspraken over het salaris. In de CAO wordt echter nog meer geregeld: onder andere vrije dagen, scholing, reiskosten, kinderopvang en allerlei andere secundaire arbeidsvoorwaarden. In de bijlage vind je een voorbeeld, namelijk de hoofdlijnen van de CAO voor de bouw.

De secundaire arbeidsvoorwaarden laten we in de opdracht verder buiten beschouwing.


CAO's worden afgesloten in onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van de werkgevers en de werknemers, meestal vertegenwoordigd door de vakbonden. In deze onderhandelingen is er sprake van een tegengesteld belang: werkgevers willen de loonkosten laag houden, werknemers willen hun inkomen verhoogd zien. Natuurlijk is er ook een gemeenschappelijk belang, namelijk: de sector of bedrijfstak sterk maken of houden. Dat gemeenschappelijk belang biedt vaak voor een deel de onderhandelingsruimte. Natuurlijk vinden de onderhandelingen ook in de maatschappelijke context plaats, daarin spelen factoren als: hoe belangrijk vindt men de sector of bedrijfstak? Hoe is de situatie op de arbeidsmarkt? Hoe zijn de economische vooruitzichten? Is de relatie tussen werkgevers en werknemers gespannen of niet? Heeft de CAO van de sector of bedrijfstak een voorbeeldwerking of niet? Is de sector of bedrijfstak leidend of volgend op het gebied van salarisontwikkelingen?

De antwoorden op dergelijke vragen bepalen mede de onderhandelingsruimte en de sfeer waarin de onderhandelingen verlopen.

In de bijlage vind je voorbeelden over diverse CAO's uit verschillende jaren. Hiermee krijg je een beeld van wat er allemaal kan spelen bij het onderhandelen over en afsluiten van een CAO.

TIP: Het is handig om de bijlage door te nemen voor je verder gaat met de opdrachten!!

De salarisverhoging

Zoals je in de bijlage kunt zien worden de salarisverhogingen meestal in percentages uitgedrukt. Gedurende de looptijd van de CAO vinden er vaak op verschillende momenten verhogingen plaats: vaak betreft het structurele verhogingen - het loon blijft dan hoger -, een enkele keer is er ook sprake van een incidentele of eenmalige verhoging. Dit kan bijvoorbeeld een eindejaarsuitkering zijn, gegeven als percentage of als een vast bedrag. Bij een eenmalige uitkering wordt het gewone salaris niet structureel verhoogd.

In de bijlage kun je ook zien dat het in de media heel gebruikelijk is om alle in de looptijd van de CAO uitgekeerde percentages voor het gemak bij elkaar op te tellen. Zo zie je bijvoorbeeld in de berichtgeving over de CAO bij Akzo in de krantenkop staan:

`Akzo-personeel krijgt er in 15 maanden 4,25 procent bij.'

Als je verder leest zie je dat dit een samenstelling is van een verhoging van 3,5% en daarop een jaar later nog eens 0,75%.

Je snapt wel dat dat optellen van die precentages wiskundig gezien niet klopt. Voor het bepalen van de `opbrengst' voor de werknemer of de loonkosten voor de werkgevers zal je hier wat preciezer mee moeten rekenen.

Opdracht 1

Neem als uitgangspunt de krantenkop:

Personeel krijgt er in 2 jaar 4% bij.

De 4% verhoging uit deze krantenkop is een gewone optelling van alle verhogingspercentages die in de looptijd worden uitgekeerd. Die 4% kan dan -zoals hiervoor al is aangegeven- op heel veel verschillende manieren zijn opgebouwd. De werkelijke - correct berekende- verhoging zal dan niet steeds 4% zijn.

Opdracht 1a

In dit deel van de opdracht gaan we ervan uit dat die 4% uit uitsluitend structurele verhogingen is opgebouwd.

Dit kan een structurele verhoging van 4% aan het begin van de looptijd zijn.

De 4% kan ook bestaan uit twee structurele verhogingen van bijvoorbeeld respectievelijk 3,25% in het eerste en 0,75% daar bovenop in het tweede jaar. Andersom kan uiteraard ook.

Allerlei andere verdelingen van die 4% zijn natuurlijk mogelijk. Ook kunnen er meer dan twee momenten zijn waarop een verhoging wordt uitgekeerd.

Onderzoek de effecten van een aantal verschillende manieren waarop 4% loonsverhoging in twee jaar kan worden uitgekeerd.

Beschrijf in een helder verslag, ondersteund met berekeningen en illustraties, deze effecten.

Besteed daarbij in ieder geval aandacht aan:

Voeg zelf relevante aandachtspunten toe!

Gebruik de informatie uit de bijlage als achtergrond, vergeet niet je aannames te formuleren!

Opdracht 1b

In het vorige deel van de opdracht ben je ervan uitgegaan dat de 4% verhoging was opgebouwd uit uitsluitend structurele verhogingen. Het kan echter ook zijn dat een deel van die opgetelde 4% bestaat uit incidentele verhogingen. Zo kan het een combinatie zijn van een structurele verhoging aan het begin van de looptijd van 3,6% en een eenmalige eindejaarsuitkering aan het eind van het eerste jaar van 0,4%. Er zijn natuurlijk ook allerlei andere combinaties mogelijk.

Onderzoek de effecten van een aantel verschillende combinaties van structurele en incidentele verhogingen die `gewoon' opgeteld op 4% uitkomen.

Beschrijf deze effecten in een helder verslag waarbij je in ieder geval weer de in opdracht 1a geformuleerde aandachtspunten meeneemt.

Opdracht 1c

Formuleer op basis van het onderzoek dat je in opdracht 1a en 1b hebt uitgevoerd een aantal algemene principes voor werkgevers om rekening mee te houden bij het voorstellen van salarisverhogingen.

Doe hetzelfde voor werknemers.

CAO

Deel 2

Een werkgeversbod

De situatie geschetst in opdracht 1 is sterk vereenvoudigd. Bij het bepalen van een redelijk en haalbaar bod spelen allerlei factoren - anders dan de verdeling van de percentages - een rol.

Zo is het belangrijk wat de economische vooruitzichten op dat moment zijn. Er speelt dan bijvoorbeeld zekerheid op korte termijn - `binnen is binnen' - versus onzekerheid op de langere termijn (`hoop op nog meer' of `angst voor achteruitgang').

De `redelijkheid' en de `haalbaarheid' van een bod zullen onder andere samenhangen met die economische vooruitzichten, met de inflatie en ook met de situatie op de arbeidsmarkt. Die kan per sector of bedrijfstak verschillen.

De leeftijds- en salarisopbouw binnen een bedrijfstak of sector zal een rol spelen. Hiermee hangen immers de totale loonkosten samen. Verder zal een bod meer of minder nivellering van salarissen kunnen veroorzaken.

Verder zullen er elementen van haalbaarheid en uitvoerbaarheid meespelen: 10% verhoging per jaar is in de meeste tijden irreëel, en elke maand 0,1% zal de salarisadministratie niet kunnen verwerken enzovoort.

Tenslotte spelen meer psychologische factoren mee: als er in een sector al lang geen verhogingen zijn gegeven wil men wel weer eens wat; als de directie in een bedrijfstak profiteert van `betere' tijden, willen de werknemers meedelen in de `winst'. Een eenmalige uitkering komt soms beter over dan een percentage, dat hangt ook weer samen met het individuele salaris en de salarisverdeling: vindt er binnen de bedrijfstak nivellering plaats of worden de verschillen tussen hoogbetaalden en laagbetaalden juist groter ... enzovoort.

Hoe deze factoren een rol kunnen spelen vind je terug in de voorbeelden in de bijlage.

Het werkgeversbod

Stel jullie zijn vertegenwoordigers van de werkgevers in een (fictieve) industriële bedrijfstak met 20.000 werknemers (meer gegevens vind je hierna in tabel 1 en 2). In jullie bedrijfstak is er grote krapte op de arbeidsmarkt. De oude CAO die een looptijd van 2 jaar had, loopt op 1 juli 2000 af. De vorige CAO-onderhandelingen zijn soepel verlopen.

De nieuwe CAO-onderhandelingen gaan op korte termijn beginnen en jullie hebben als werkgevers de taak op je genomen om met een goed onderbouwd, haalbaar bod die onderhandelingen in te gaan. Onder de werknemers en de bonden is al wat geroep om salarisverhoging te horen. Jullie verhouding met de werknemers en de bonden is redelijk, de laatste tijd was er weinig aanleiding voor problemen. Anderzijds zijn jullie je er wel van bewust dat je met een bod moet komen dat `ergens op slaat' anders lopen de bonden meteen weg van de onderhandelingstafel en is er kans op acties.

Natuurlijk houd je in je bod rekening met de economische perspectieven (zie tabel 3) en bouw je onderhandelingsruimte in.

Ontwikkel dit uitgangsbod namens de werkgevers. Werk dit uit op schrift voor je werknemers en de bonden met een heldere onderbouwing hoe jullie tot dit bod zijn gekomen, en waarom niet tot een ander. Ondersteun dit met berekeningen en illustraties. Maak daarbij ook duidelijk wat de `gunstige' effecten voor je werknemers zijn. Houd rekening met zoveel mogelijk factoren. Dit document moet voor de werknemers en hun vertegenwoordigers begrijpelijk zijn, zij zullen er immers op moeten reageren.

NB: de argumentatie is bij de beoordeling van groot belang.

De gegevens van de salarissen en de leeftijdsopbouw van de werknemers tref je hieronder aan. Daar vind je ook informatie over de economische perspectieven voor de komende jaren. Dit zijn natuurlijk nooit `harde cijfers'!!

Tabel 1: Leeftijdsverdeling werknemers


 
Leeftijds-

klasse

Percentage werknemers
15-24
2
25-34
23
35-44
32
45-54
34
55 of ouder
9

Tabel 2: Inkomensverdeling werknemers


 
bruto jaarsalaris
Percentage werknemers
<30.000
6
30.000-40.000
16
40.000-47.000
24
47.000-55.000
43
>55.000
11

Tabel 3: Verwachte economische groei voor de komende vijf jaar


 
jaar
ondergrens
bovengrens
1

2

3

4

5

1,75

1

0

1,25

1,25

2,25

2

3

3,75

4,75

Finale opdracht Wiskunde A-lympiade

1999 - 2000

DEEL 3

Voorblad deel 3

Wat heb je nodig om deel 3 te kunnen maken?

Wat is deel 3:

Deel 3 bestaat uit een reactie op het werkgeversbod dat je hebt gekregen van een ander team, en een tegenbod hierop namens de werknemers (zie opdracht voor details)

Wanneer lever je deel 3 in?

Dit deel moet je in tweevoud inleveren bij de jury uiterlijk zaterdag om 12.00 uur.

Zet hierop duidelijk de namen van je teamleden, je school en "deel 3".

Dit deel moet dan helemaal af zijn; je kunt er niets meer aan veranderen (ook niet aan de vormgeving).

Hierbij lever je tevens het werkgeversbod (deel 2) van het andere team weer in bij de jury.

Let op:

Je eigen deel 3 krijg je niet meer terug!! Dit gaat rechtstreeks naar de jury.

CAO

Deel 3

Een werknemersbod

Jullie zijn de vertegenwoordigers van de vakbonden die zo dadelijk namens de werknemers de CAO-onderhandeling ingaan. Jullie hebben zojuist een eerste bod van de werkgevers, inclusief hun argumentatie, ontvangen. Aan jullie de taak hierop te reageren en met een onderbouwd tegenvoorstel te komen.

Reactie en bod van de werknemers

  1. Onderzoek het ontvangen bod en de onderbouwing ervan.

  2. Formuleer een reactie op dit bod waarin je de gepresenteerde argumenten ondersteunt of weerlegt.
    Doe dit zo helder mogelijk. Gebruik daarbij zo nodig berekeningen en illustraties.
  3. Formuleer vervolgens een tegenbod vanuit werknemersperspectief. Onderbouw dit bod op schrift. Maak duidelijk hoe jullie ertoe zijn gekomen, hoe de relatie is met het uitgangsbod en wat de redenen voor de werkgevers kunnen zijn om ermee in te stemmen. Ondersteun dit alles zo nodig met berekeningen en illustraties.

NB: dit document moet ook voor de werknemers (jullie achterban) duidelijk zijn!

Finale opdracht Wiskunde A-lympiade

1999 - 2000

DEEL 4

Voorblad deel 4

Wat heb je nodig om deel 4 te kunnen maken?
(dit krijg je hierbij!)

Wat is deel 4:

Deel 4 is een persverklaring, die je gebruikt voor je presentatie (de `persconferentie')(zie opdracht voor details)

Wanneer lever je deel 4 in?

Als één werkstuk lever je de volgende delen (in deze volgorde!) na je presentatie (persconferentie) in:

je eigen deel 1
  1. je eigen deel 2 (werkgeversbod)
  2. deel 3 van een ander team
  3. je eigen deel 4
Controleer goed of op alle delen de correcte namen staan!

Let op:

Bij de beoordeling word je alleen op je eigen werk beoordeeld. Een gedeelte van je werk zit dus in een ander werkstuk!

CAO

Deel 4

De persconferentie

Jullie nemen weer de rol van werkgevers op je.

Je hebt als werkgever een eigen uitgangsbod uitgebracht (in deel 2) en zojuist hebben jullie in de onderhandelingen een reactie daarop van de werknemers ontvangen evenals een onderbouwd tegenbod (deel 3 van een ander team). Om precies 14.30 uur vindt er een persconferentie plaats waarin jullie met een persverklaring komen over de stand van zaken in de onderhandelingen. In die persverklaring formuleren jullie ook een reactie op het werknemersbod.

Bereid je voor op het geven van die persverklaring (dit is tevens de presentatie). De verklaring mag niet langer dan 3 minuten duren. Daarin kun je niet alles vertellen Je gaat daarbij natuurlijk alleen in op zaken die je zelf belangrijk vindt. Je hebt een overheadprojector tot je beschikking.

Let op: de tekst van je persverklaring en eventueel gebruikte overheadsheets moet je inleveren. Deze worden meegenomen in de beoordeling.

Vanwege de aanwezigheid van de Deense teams geef je de verklaring in het Engels. De geschreven tekst mag in het Nederlands zijn.