De stelling van Pythagoras is meer dan a 2 + b 2 = c2
Bouwvakkers kennen hem als het '3 - 4 - 5 -maatje' om een rechte hoek te maken en inderdaad, het klopt, 32 + 42 = 52 want 9 + 16 = 25. Leerlingen van nu moeten de stelling van Pythagoras nog steeds uit het hoofd leren, meestal in woorden:
'rechthoekszijde in het kwadraat plus rechthoekszijde in het kwadraat is gelijk aan schuine zijde in het kwadraat'.
Vroeger moest je laten zien dat je de stelling kende door sommen te maken zoals deze: Bereken de lengte van de onbekende zijde. Rond je antwoord af op twee decimalen. |
Tegenwoordig moet je de stelling ook kunnen gebruiken in situaties uit de praktijk. Stel je voor dat je buurman een muurtje heeft gemetseld tussen jullie voortuinen. Dan wil je wel graag zeker weten dat het muurtje recht staat en de verdeling van de voortuinen eerlijk is. Van leerlingen wordt verwacht dat ze voor het beantwoorden van zo'n vraag zelf hun wiskundige gereedschappen kunnen kiezen. Of het muurtje scheef staat kun je bepalen met de stelling van Pythagoras maar als de voortuinen rechthoekig zijn kun je ook kijken of alle diagonalen even lang zijn. Een leerling stelde zelfs voor: 'Ik zou kranten naast elkaar neerleggen op het hele erf. En dan bij de buurman hetzelfde doen. Zie je zo of hij scheef heeft gemetseld!' Er zijn veel verschillende strategieën die tot een goed antwoord kunnen leiden, dat is een kenmerk van het wiskundeonderwijs van nu. |
|