Deze proefmodule voor Webschool bevat een aantal leerlijnen voor groep 4.
Deze activiteit stimuleert kinderen om gebruik te maken van de vijfstructuur op een maatverdeling. Het gaat hier om eenvoudige getallen.
De getallenlijn staat verticaal op het scherm, in de vorm van een maatverdeling van een spaarkoker waarin je munten kunt bewaren. De bedoeling van deze activiteit is dat het tellen van aantallen in verband wordt gebracht met een positie op een maatverdeling (kardinaal en ordinaal).
De situatie staat zo echter wel ver van het daadwerkelijke tellen af. Het zou mooi zijn als hieraan vooraf een activiteit kan plaatsvinden met een echte spaarkoker waarin aantallen munten worden gestopt. De leerling kan dan vooraf voorspellen hoe vol de koker raakt.
getalslierten
geld leggen
de spaarkoker
een bolletje wol
plofsommen
oefenen op de waslijn
Het doel van deze leerlijn is het verkennen van de getallen tot 100 en het verder ontwikkelen van getalbegrip. Daarnaast vormt het een opstap naar het rekenen in het getallengebied tot 100. Onderdelen van de getalverkenning zijn: het leren beheersen van de telrij tot 100, het maken van sprongen van 10 (10, 20, 30, ... en ook 33, 43, 53, ...) en het positioneren van getallen op de getallenlijn. Op deze manier wordt gewerkt aan het uitbreiden van kennis over de structuur en de betekenis van getallen.
In de leerlijn Getalverkenning tot 100 wordt tellen gecombineerd met meten en het bepalen van hoeveelheden. De gemeenschappelijke structurering van de getallen tot 100 vindt plaats met het model getallenlijn met 10-structuur. Naast de activiteiten die hieronder worden genoemd blijft het belangrijk om regelmatig met de kinderen de telrij te oefenen (bijv. hardop tellen vanaf 55 en verder, terugtellen en tellen met sprongen van tien vanaf 13).
Activiteiten
1. Getalslierten,
2. Geld leggen,
3. Spaarkoker,
4. Bolletje wol,
5. Plofsommen,
6. Springen over de waslijn.
Bij het oefenen met het springen over de waslijn met sprongen van 1, 2, 5 of 10 (onder 6) zijn alleen de oefeningen met sprongen van 1 en 10 in het stadium van de getalverkenning tot 100 nodig. De andere sprongen zijn mogelijk om alvast kennis te maken met het herhaald optellen in voorbereiding op het vermenigvuldigen.
Neem van een bolletje wol een stuk van vijf meter. Meet en vergelijk daarmee de lengte van je bed, de breedte en de hoogte van een deur, de lengte van jezelf en je spanwijdte (met gespreide armen). Als je dit niet alleen kunt, vraag dan of iemand je hierbij helpt.
7. Oefenen: Plussommen tot 20.
8. Het goudbord.
9. Optellen op het goudbord.
10. Minsommen op het goudbord.
11. Vallende sommen.
12 Springen over de getallenlijn.
13. Springen over de (bijna) lege getallenlijn.
14. Optellen met de getallenlijn.
15. Minsommen op de getallenlijn.
16. Rekenen tot 100 met de getallenlijn.
17. Rekenen tot 100 met de getallenlijn in gedachten.
18. Oefenen: Plussommen tot 100.
19. Oefenen: Minsommen tot 100.
20. Betalen met euro's.
Met deze activiteit kan worden nagegaan hoe makkelijk kinderen gebruik maken van de vijf- en tienstructuur. Als kinderen die structuur nog niet zien, is een verhaal (wellicht met concreet materiaal) nodig om ze het nut ervan te laten ontdekken. Vervolgens kan het goudbord helpen om dat inzicht te ontwikkelen en er vertrouwd mee te worden.
Het goudbord sluit aan bij de rondjes in de getalslierten. Kinderen kunnen de opeenvolgende munten tellen. Het goudbord ondersteunt daarmee het oefenen van getalbeelden en het splitsen rond tientallen.
In de methode Wis en Reken wordt het goudbord geïntroduceerd in de context van een koning die zijn goudstukken wil tellen. De goudstukken worden voorgesteld als blokken in een doos. De kinderen schatten eerst en bepalen vervolgens door handig te tellen hoeveel goudstukken er zijn. Vervolgens krijgen zij de opdracht om voor de koning een kist te ontwerpen die zo gemaakt is, dat snel is te zien hoeveel goudstukken hij in voorraad heeft. De diverse ontwerpen zijn dan startpunt voor de introductie van het goudbord. De constructies van dekinderen zijn van belang om te zien wat ze kunnen en om daarop voort te bouwen.
In de andere reken-wiskundemethoden komt het goudbord niet voor (wel andere - vaak wisselende - modellen om structuur in hoeveelheden te zien). Bij gebruik van één van deze methoden behoeft de activiteit Het goudbord zeker een introductie.
De activiteiten rond het goudbord zijn niet direct geschikt voor het stellen van diagnosen, tenzij het kind de methode Wis en Reken gebruikt. Bij de overige methoden komt dit model namelijk niet voor (wel andere - vaak wisselende modellen - om structuur in hoeveelheden te zien). Dan behoeft het goudbord zeker enige uitleg voordat de activiteiten diagnostiserend kunnen werken.
Dit goudbord sluit aan bij de rondjes in de getalslierten. Kinderen kunnen de opeenvolgende munten tellen. Daarnaast is het de bedoeling dat deze activiteiten het splitsen met behulp van de 10-structuur. Het goudbord ondersteunt daarmee vooral nog getalbeelden en het splitsen rond tientallen. De ordening van de getallen op een getallenlijn is hier nog even losgelaten. Na het werken met dit goudbord wordt de overstap gemaakt naar de getallenlijn (met een 10-structuur). De splitsstrategie blijkt namelijk vooral bij minsommen tot problemen te leiden (53-27 is 50-20 en 7-3 geeft 34). Het alternatief is de zogenaamde rijgstrategie op de getallenlijn. Bijvoorbeeld 53-27:
Eerst 53 op de getallenlijn positioneren, en vervolgens sprongen terug maken. Dat kan op verschillende manieren: 53-10-10-3-4, of 53-10-10-10+3, of ....
Essentieel is dat je niet beide getallen splitst (53 wordt 5 en 3, en 27 wordt 2 en 7) en met de onderdelen (5-2 en 3-7) gaat rekenen.
De structuur van het goudbord ondersteunt eenvoudige optelsommen onder 100. Kinderen kunnen de opgaven nog oplossen door gebruik te maken van doortellen. De bedoeling is dat zij ontdekken dat het maken van sprongen van 10, en het aanvullen en splitsen rond tientallen handig is.
Bijvoorbeeld 47 + 9 =; doortellen is omslachtig. Het achterliggende idee is dat kinderen ervaren dat 47 plus 3 en dan nog 6 erbij handiger is.
Een serie opgaven bestaat uit vijf opgaven waarbij een getal onder 10 erbij opgeteld moet worden, en vervolgens vijf opgaven waarbij een getal onder 20 moet worden opgeteld. Kinderen kunnen gebruik maken van het goudbord, maar dit hoeft niet.
Als blijkt dat kinderen hier vooral nog doortellend werken, dan is het aan te bevelen om enerzijds het maken van sprongen van 10 hardop te oefenen: 2, 12, 22, 32, ... en het splitsen rond 10 te oefenen met bijvoorbeeld het rekenrek (13 = 10 + 3).
[flash aanroep: het goudbord met optelsommen: eerst 5 met een random(90)-random(10) dan 5 met random(80)-random(20)]
21. Handig tellen met een rooster.
22. Handig tellen en keersommen.
23. Hoeveel postzegels?
24. Kikker.
25. Drie op een rij.
26. De getallenmachine.
Klik hier voor de getallenmachine van Ome Arie met extra opgaven.
De volgende onderwerpen komen dus aan de orde:
Hierbij kun je gebruik maken van de activiteiten:
Aan het eind van groep 4 kennen de kinderen de standaardmaten (meter, liter, kilo, minuut), kunnen in eenvoudige situaties de bijbehorende meetinstrumenten hanteren en zijn in staat om schattend objecten te ordenen naar zo'n maat.
Schateiland
Bouwen met blokken
Spiegel
Tangram
Tegels leggen
In groep 4 komen kinderen dus in aanraking met vlakke en ruimtelijke meetkundige figuren, en verkennen hun elementaire kenmerken. Bovendien doen ze ervaring op met meetkundige operaties als spiegelen en projecteren, en komen zo in aanraking met kenmerken als regelmaat en symmetrie (bijvoorbeeld met Tegels leggen).