Gewicht
Lessuggestie 1
Onderwerp |
maatkennis omtrent gewicht
|
Groep
|
5-6
|
Benodigdheden |
zes personenweegschalen (afhankelijk van het aantal leerlingen) |
Samenvatting |
Zoek in de klas vijf voorwerpen die ongeveer een kilo wegen
|
Werkwijze
|
De leerlingen werken in groepjes van vijf. Elk groepje heeft een weegschaal tot zijn beschikking. De opdrachten luiden:
- weeg jezelf (niet verplicht, het mag)
- zoek vijf dingen in de klas die ongeveer 1 kilo wegen
- zoek vijf dingen in de klas die meer dan 1 kilo wegen
- zoek vijf dingen in de klas die minder dan 1 kilo wegen
|
Inleidende vragen
- Waar druk je een gewicht in uit?
- Welke gewichten ken je allemaal? (antwoorden op het bord, kilo onderstrepen)
- Namen van kilo = kilogram = kg.
- Wat weegt ongeveer 1 kilo?
- Hoe zwaar ben je zelf denk je?
Nabespreking
- Aantal leerlingen hun gewicht laten noemen.
Conclusie in onze klas: iedereen weegt tussen de 20 en 35 kilo.
- Voorwerpen op laten noemen die ze hebben opgeschreven,
sommige gecontroleerd. Conclusie in onze klas: niet alle
weegschalen kunnen het gewicht onder een kilo aangeven;
daarvoor bestaan andere weegschalen, de keukenweegschaal bijvoorbeeld.
- Vervolgles afgesproken waarin de leerlingen van huis
keukenweegschalen meenemen en waarin ze gaan leren dat 1 kilo = 1000 gram.
© Lessuggestie aangedragen door Ellie Hoogendoorn,
Praktijkproject voor Rekencoördinatoren, 2001
Lessuggestie 2
Onderwerp |
maatkennis omtrent gewicht
|
Groep
|
6-7-8
|
Benodigdheden |
werkblad, brievenweger, keukenweegschaal, personenweegschaal |
Samenvatting |
Wat weegt een volle fles cola? Meten is weten! Via meten bouwen leerlingen maatkennis op. Door vooraf eerst een schatting van het gewicht te maken, wordt tegelijkertijd een beroep op reeds verworven maatkennis gedaan.
|
Werkwijze
|
De leerlingen gaan in tweetallen het gewicht van voorwerpen in de klas bepalen. De voorwerpen staan genoemd op het werkblad. Alvorens te meten, maken ze een schatting van het gewicht.
|
Werkblad
Hier treft u het werkblad 'gewicht' aan (pdf, 9kb)
Klik hier om acrobat reader te downloaden
Ervaring met de activiteit
Twee leraren hebben ervaringen opgedaan met dit werkblad. Hun conclusies luiden:
Op dit moment zijn de leerlingen razend enthousiast aan het meten en wegen; je merkt al dat ze iets beter gaan schatten, vooral als ze eerst goed gekeken of gevoeld hebben. Je hoort ook steeds meer: "Als de deur ongeveer 2 meter is dan moet de hoogte van het lokaal aan de gangkant ongeveer 3½ meter zijn." De zekerheden worden gebruikt om andere zaken uit te kunnen meten/wegen. De jongens zijn tot nu toe fanatieker aan het werk dan de meisjes …
Ik constateer dat de meisjes smokkelen met het schatten. Ze meten en wegen soms eerst en doen dan net of ze geschat hebben. Het geschatte gedeelte komt dan ook iedere keer heel dicht in de buurt bij het werkelijke gewicht of de werkelijke afmeting.
Bij het wegen zitten een paar gemene opdrachten. De leerlingen moesten bijvoorbeeld wegen hoe zwaar een paperclip is. De meisjes legden een paperclip op de brievenweger en deze gaf geen gewicht aan. Wat nu? De meisjes gingen in overleg, maar kwamen er niet uit. Een groepje jongens (met goede rekenaars ertussen) kwam ze helpen. Ze kwamen gezamenlijk tot de oplossing. Ze legden 10 paperclips op de brievenweger (deze geeft dan wel gewicht aan) en deelden het gewicht door 10, zodat ze precies wisten hoe zwaar een paperclip is. Bij het wegen van de vulling van een vulpen hadden ze het principe door en ging het goed.
Algemene conclusie:
- Leerlingen moeten meer en vaker gaan oefenen.
- Leerlingen kunnen wel luisteren naar wat er verteld wordt, maar op het gebied van het metriek stelsel moeten ze ervaren wat, wat is.
- Tijdens zelfstandig werken kunnen opdrachten gegeven worden die met het metriek stelsel te maken hebben, zodat de leerlingen er meer mee in aanraking komen.
© Lessuggestie aangedragen door Jos van Diejen-Groot en Wim Jansen,
Praktijkproject voor Rekencoördinatoren, 2001
|