2. Waar gingen de kinderen van onze school naar toe?

Naar welke landen zouden de kinderen van onze school op vakantie zijn geweest?

Bij opdracht a en b mogen jullie de getallen zelf verzinnen.

Opdracht a (op papier)

Kies zelf getallen voor de vakantielanden van de kinderen op de hele school. Teken voor die getallen op papier een cirkeldiagram.

Aanwijzingen:

Opdracht b (computer)

Maak nu een cirkeldiagram op de computer bij de gegevens die jullie verzonnen hebben.

 

Klopt het plaatje met het cirkeldiagram dat jullie zelf getekend hadden?

Opdracht c (samen met de hele klas)

Vraag in je eigen klas waar de kinderen in de vakantie zijn geweest. Let op, ieder kind mag maar 1 land noemen, bijvoorbeeld alleen het verste land.
Maak dan op de computer een cirkeldiagram voor alle antwoorden.

Jullie kunnen ook een onderzoekje doen in de hele school.