WoordWeb: Bediening en bedoeling

Experiment met het weergeven van een set samenhangende begrippen in een elektronisch woordenboek

Bediening

Een woordweb is een schema waarin begrippen geordend zijn die samenhangen met een centraal begrip. Het centrale begrip staat in het midden van het web, de andere begrippen zijn eromheen gegroepeerd. Het is de bedoeling dat een leerling door het zien van zo'n woordweb zich bewust wordt van de samenhang tussen begrippen en tegelijkertijd deze samenhangende begrippen leert onderscheiden.
Een leerling kan de betekenis van begrippen op vier niveaus verkennen.

1. Met de muis op een woord gaan staan: er verschijnt een korte tekst in beeld waarin het begrip in algemene termen wordt omschreven en direct daaronder verschijnt als illustratie een animatie.
   Bijvoorbeeld: bij het begrip horizontale as verschijnt de beschrijving: "Een assenstelsel bestaat uit twee assen een horizontale as en een verticale as"
   Kort daarna komt een animatie waarin je een assenstel in beeld ziet komen met onder de horizontale as de tekst "horizontale as".
2. Icoon van luidspreker aanklikken: het begrip wordt uitgesproken. Achter elk begrip in een woordweb staat een luidspreker icoon. Het aanklikken van het luidsprekertje biedt de leerlingen de mogelijkheid om de juiste uitspraak te beluisteren en deze zich eigen te maken. Met name allochtone leerlingen blijken soms de klemtoon op verkeerde lettergrepen te leggen. Wanneer leerlingen de uitspraak van een begrip verkeerd aanleren, herkennen ze het woord ook niet wanneer de docent het later in de lessen gebruikt.
3. Woord aanklikken: het begrip wordt op een meer specifiek niveau toegelicht. Bijvoorbeeld: na een klik op het begrip horizontale as wordt het begrip in twee betekenissen met een plaatje geïllustreerd en omschreven. Eerst de wiskundige betekenis: er verschijnt een assenstelsel in beeld met naast de assen de teksten horizontale en verticale as en bij deze laatste een pijltje naar de as.

Bedoeling

Het electronisch woordenboek is geen oefenprogramma, maar een naslagwerk. Er worden van de leerlingen dus geen activiteiten verwacht.
Leerlingen hebben het meeste baat bij het electronisch woordenboek wanneer deze op een computer in de klas is geïnstalleerd. Zij kunnen het woordenboek dan zowel in de klas als thuis (via internet) raadplegen.
Behalve op eigen initiatief kunt u de leerling ook naar de computer sturen.Er zijn verschillende momenten te bedenken om leerling naar het electronisch woordenboek te verwijzen:

• de leerling kent de betekenis van een begrip niet (dit blijkt tijdens het werken in de les, of uit de begrippentoets);
• als opfrissen van begrippen die van belang zijn bij het hoofdstuk, maar die de leerling wel al eerder heeft geleerd;
• controle of de leerling de begrippen op de juiste manier beheerst.