Vierkants- en driehoeksgetallen
Onderzoek de eigenschappen van getallen
  |  © freudenthal instituut  |  339 views  |  Home  |  



Het ontwikkelen van systematische manieren van tellen en het handig neerleggen van bijvoorbeeld flesdoppen voor bepaalde getallen wordt met dit type activiteiten gestimuleerd. Kinderen praten er onderling over en moeten hun strategie en manier van denken verwoorden. Ze worden aangemoedigd te experimenteren en uit te zoeken hoe het zit, wat ze op hun eigen niveau kunnen doen.4 Door dit type activiteiten wordt het beeld dat kinderen van rekenen hebben verbreed; rekenen is veel meer dan het navolgen van rekenregels.
Dit zijn drie opdrachten van de Grote Rekendag 2006

Verwijzingen

Drie opdrachten (de werkbladen kunnen als pdf worden gedownload).

  • 3: Welke getallen kun je delen en welke niet?
  • 4: Vierkantsgetallen
  • 5: Driehoeksgetallen
3: Welke getallen kun je delen en welke niet?

Materiaal:

  • voor elk groepje een kopie van werkblad 3
  • blokjes, doppen of andere kleine dingen (minstens 100 stuks)
  • eventueel een rekenmachine

Uitvoering:
Het groepje voert de opdracht uit. Op het werkblad geven ze aan welke getallen wel en niet deelbaar zijn. In groep 4 kan de nadruk liggen op het vinden van rechthoeken, vierkanten en stroken. In groep 6 zou het mooi zijn als de kinderen ook ontdekken dat strookgetallen alleen door 1 en zichzelf deelbaar zijn. Strookgetallen heten priemgetallen. Vierkantsgetallen heten kwadraten.

4. Vierkantsgetallen

Materiaal:

  • doppen, fiches, blokjes of andere kleine dingen (met 150 a 200 doppen kan het groepje een eind komen).
  • per groepje een kopie van werkblad 4

Uitvoering:
Laat het groepje mooie vierkanten maken. Noem eventueel dat deze getallen kwadraten zijn. Als het groepje snel klaar is, kan de leerkracht vragen of het groepje van twee vierkantsgetallen een nieuw vierkantsgetal kan maken. Dit kan alleen maar in bijzondere gevallen, bijvoorbeeld:
32 + 42 = 52, 9 + 16 = 25, en ook 52 + 122 = 132, 25 + 144 = 169.

5: Driehoeksgetallen

Materiaal:

  • doppen, fiches, blokjes of andere kleine dingen, met 150 a 200 doppen kan het groepje een eind komen
  • per groepje een kopie van werkblad 5

Uitvoering
Laat het groepje mooie driehoeken maken.
Op de foto op deze pagina staat een voorbeeld van een hele grote driehoek die kinderen maakten. Vraag eventueel aan het groepje hoeveel doppen erbijkomen als je de driehoek groter maakt. Kinderen hebben de neiging om telkens opnieuw te beginnen. Elke driehoek beginnen ze weer van vooraf aan. Vertel het groepje dat een driehoek met 7 op de rand makkelijk is uit te breiden naar een driehoek met 8 op de rand.



Informatie

  |  Freudenthal Instituut: Home - Universiteit Utrecht  |  Freudenthal Collectie: Home - Showcase - Archief  |  Subset: RekenWeb  |