De kleermaker denkt dat hij nu snapt hoe het zit. Gulliver vraagt
om een handdoek, en de kleermaker weet meteen dat hij daarvoor
144 kleine Lilliputter-handdoeken nodig heeft. Hij kan ook uitleggen
waarom het er precies 144 zijn.
Vraag: Gulliver is 12 keer zo groot als een Lilliputter. Leg
uit waarom er dan 144 handdoeken nodig zijn.
Maar op een dag moet de kleermaker een heel ander probleem oplossen.
De lilliputters dragen vaak een driehoekige sjaal om hun nek en
Gulliver wil ook zo'n sjaal. Hoeveel lilliput-sjalen zijn er nodig?
|