[Volgende] [Vorige] [GWA] [Inhoud]

GWA


Verschillende kaarten

1.
Hieronder zie je een kaart van Nederland. Er staat een schaallijntje op.
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 25 kilometer.

a. Noem enkele plaatsen die minder dan 50 km van Utrecht afliggen.
Je mag ook plaatsen noemen die niet op dit kaartje staan.

b. Kun je een of meer plaatsen vinden die precies 50 km van Utrecht afliggen? Beschrijf hoe je die plaatsen zoekt.

c. Geef op de kaart de grens aan van het gebied waarbinnen alle plaatsen liggen die een afstand van minder dan 50 km tot Utrecht hebben.

2.
Gebruik het programma ALH om van een aantal plaatsen uit te zoeken op hoeveel minuten rijden ze van Utrecht liggen.

a. Geef elke plaats die je hebt geprobeerd aan op het kaartje hieronder en schrijf er de reistijd tot Utrecht bij.

b. Noem een paar plaatsen die op ongeveer een half uur rijden van Utrecht liggen.

3.
Welke plaatsen kun je makkelijker vinden: die op 50 km afstand van Utrecht liggen of die op een half uur rijden van Utrecht liggen?

Hieronder zie je een kaartje van Nederland. Het is een zogenaamd reistijdenkaartje. Nederland heeft daarop een rare vorm.

Je kunt op dit kaartje zien hoe lang je er met het openbaar vervoer (dus met trein en bus) over doet om vanuit Zwolle naar andere plaatsen te komen.

4.
a. Hoe lang duurt het om van Zwolle naar Den Helder te komen?

b. Waarom zou dat zo lang duren?

c. Hoe lang duurt het om met de auto van Zwolle naar Den Helder te gaan?

5.
Op het reistijdenkaartje ligt Den Helder niet op de juiste `afstand in kilometers' van Zwolle. Den Helder ligt wel in de juiste richting ten opzichte van Zwolle.

a. Controleer dat.

b. De reistijd met het openbaar vervoer van Zwolle naar Rotterdam is 118 minuten.
Teken Rotterdam op de goede plaats in het reistijdenkaartje.

In plaats van een reistijdenkaartje voor het openbaar vervoer, ga je een reistijdenkaartje voor de auto maken, met behulp van het programma ALH.

6.
a. Kies een plaats in Nederland. Teken die plaats midden op een vel papier.

Die plaats is het centrum van je kaart.

b. Teken cirkels om jouw plaats voor 30 minuten, 60 minuten, 90 minuten en 120 minuten reistijd.

c. Kies een andere plaats in Nederland (bijvoorbeeld Breda). Bepaal de richting vanuit jouw plaats (het centrum) naar deze plaats (Breda) en teken deze richting met een dunne potloodlijn op je kaart.
(Gebruik een atlas of de kaart van opdracht 1.)

d. Bepaal met het programma ALH de reisafstand tussen de plaats in het centrum en de andere plaats (Breda).

e. Teken de andere plaats (Breda) nu op de goede reisafstand van jouw centrum.

f. Herhaal c. tot en met e. voor een aantal verschillende plaatsen.

g. Ten slotte kun je een omtrek van Nederland erbij tekenen.

De heer Bakker uit Utrecht is vertegenwoordiger. Hij bezoekt bedrijven in Midden Nederland.

7.
Welk kaartje zou meneer Bakker kiezen en waarom?
Schrijf een paar voordelen en een paar nadelen van reistijdenkaartjes op.

Wiskunde met PIT - 20 OCT 95
[Volgende] [Vorige] [GWA] [Inhoud]

Generated with CERN WebMaker