Meetkunde
JA
. a. Welke?
Kies nu de opdracht Vorm vlak en kijk of je antwoord op de vorige vraag klopt.
b. Beweeg de driehoekige doorsnede nog eens verder achteruit.
Blijft de doorsnede een driehoek?
Welke vormen kom je tegen?
c. Met de pijltjestoetsen kun je de doorsnede van de vorige opdracht gaan draaien.
Welke doorsneden kun je nu nog meer krijgen?
KUBUS
.a. Wat voor een vorm heeft deze doorsnede in werkelijkheid, denk je?
Onderzoek met behulp van Vorm vlak of je de vorige vraag goed beantwoord hebt.
b. Hoeveel rechte hoeken zitten dus in dit vlak?
c. Teken de doorsnede in de werkelijke vorm na met je geodriehoek.
Kleur hierin twee rechthoekige driehoeken.
a. Schrijf op welke driehoeken volgens jou zeker rechthoekig zijn.
Onderzoek met behulp van Maak vlak en Vorm vlak of je de vorige vraag goed beantwoord hebt.
Kies hiervoor eerst met Maak vlak het vlak waarin de driehoek ligt, bekijk met Vorm vlak daarna de doorsnede die je krijgt in werkelijke vorm. Je kunt het vlak in een rechte stand krijgen door deze te draaien.
Beredeneer vervolgens met behulp van de vorm van de doorsnede of de driehoek rechthoekig is.
b. Teken de doorsnede zo goed mogelijk met de geodriehoek na. Zet de letters uit de figuren hierboven op de goede plaats in de tekening van de doorsnede.
Kleur de driehoek waar het om gaat in de doorsnede. Zet erbij of de driehoek rechthoekig is of niet.
a. Schrijf op welke driehoeken volgens jou zeker rechthoekig zijn.
Kies van Figuren Haal op, en kies de juiste figuur.
Onderzoek met behulp van Maak vlak en Vorm vlak of je de vorige vraag goed beantwoord hebt.
Kies hiervoor eerst met Maak vlak het vlak waarin deze driehoek ligt, bekijk met Vorm vlak daarna de doorsnede die je krijgt in werkelijke vorm.
b. Teken deze doorsnede zo goed mogelijk met de geodriehoek na. Zet de letters erbij en kleur de driehoek. Zet erbij of de driehoek rechthoekig is of niet.
Generated with CERN WebMaker