[Volgende] [Vorige] [Meetkunde] [Inhoud]

Meetkunde


De kamer, de stad en de tafel

Opgaven vooraf

1.
Hieronder zie je een tekening van een kamer.
Er is een begin gemaakt van de plattegrond van de kamer.
Maak de plattegrond af.

2.
Hieronder zie je een blokkenstad vanuit twee richtingen. Er zijn twee soorten blokken: langwerpige (drie hokjes breed) en vierkante (één hokje breed).



Hoeveel langwerpige blokken zijn er gebruikt?
Hoeveel vierkante blokjes zijn er gebruikt?

3.
Hieronder zie je twee aanzichten van een tafel.
Teken de plattegrond van de tafel.

De kamer

4.
Start het programma ruimtemeetkunde.

a. Tik je naam in, en klik met de muis op OK.

b. Als het programma je naam niet kent, dan vraagt het of je een `nieuwe gebruiker' bent. Is je naam goed gespeld? Klik dan op JA.

Op het scherm verschijnt de plattegrond van een kamer met een aantal `objecten', zoals stoelen, tafels, kasten en deuren:

5.
Je kunt met het programma de kamer vanuit een aantal richtingen zien.
In het menu Wat je ziet zit de opdracht Kijkrichting.

a. Vanuit hoeveel richtingen kun je met het programma de kamer bekijken?

Op het scherm staan vijf lege hokken. In ieder hok kun je vanuit een bepaalde richting de kamer in kijken.
Door op een pijl te klikken kies je een richting. Door vervolgens op een hok te klikken, krijg je daar het zicht op de kamer in die richting.

b. Zet de tekening van de kamer:
vanuit richting 1 in het hok onder de plattegrond,
vanuit richting 3 in het hok rechts naast de plattegrond en
vanuit richting 7 in het hok links naast de plattegrond.

De kamer is leeg. Onder in het scherm staat wat je in de kamer kunt neerzetten.

In het menu opBouwen staat daarvoor de opdracht Neerzetten.

6.
Na de opdracht Neerzetten, zie je de zes lege plekken voor de stoel.


a. Klik op de `tafel'.
Er verschijnt één rechthoekje in de plattegrond, wat zal dat betekenen?

b. Op hoeveel plekken kun je de kast neerzetten?

Door op een plek in de plattegrond te klikken kun je iets in de kamer zetten.

c. Zet een aantal dingen in de kamer.

d. Zijn alle dingen in jouw plattegrond vanuit alle drie de kijkrichtingen te zien?
Probeer ook iets neer te zetten dat uit twee of uit maar één van de richtingen te zien is.

7.
In het menu opBouwen staat de opdracht Verwijderen.

a. Verwijder iets uit de kamer.

b. Ook bij Wat je ziet staat de opdracht Verwijderen. Wat kun je daar verwijderen?

8.
Hieronder zie je een kamer met twee kasten.

a. Vanuit welke richting zie je de kasten niet? Controleer je antwoord.

Iedere muur van de kamer heeft een andere kleur (van lichtgroen tot donkergrijs).

De kleur kun je zien door naar de muur te kijken.

b. Teken de plattegrond van de kamer en geef aan welke muur lichtgroen is.

9.
Van een kamer is vanuit twee richtingen een `foto' gemaakt.

Stel dat de linker foto vanuit richting 1 is gemaakt.

Zoek uit vanuit welke richting de rechter foto is gemaakt.

10.
In het menu Wat je ziet staat de opdracht Maak afwijkend.

a. Maak de kamer van de vorige opgave.

Kies een kijkrichting, geef voor dat hok de opdracht Maak afwijkend.
Hoe verandert het plaatje vanuit die kijkrichting?

b. Eén van de drie plaatjes hieronder klopt niet met de plattegrond.
Welk plaatje is afwijkend?

c. Hieronder zijn drie andere kijkrichtingen gekozen.
Eén plaatje is weer afwijkend. Welke?

De stad

11.
a. Kies uit het menu oNderwerp de opdracht Stad.

Je ziet één plattegrond en daarboven de plattegrond vanuit één kijkrichting. Het is niet mogelijk om de stad vanuit meer kijkrichtingen tegelijk te zien.

b. Bij de kamer waren er acht kijkrichtingen, hoeveel kijkrichtingen zijn er hier?

Er zijn zes soorten blokken en je kunt bomen neerzetten. Het bouwen doe je in de plattegrond, via het menu opBouwen en Neerzetten.

12.
a. Zoek voor elk object uit hoeveel plaats ze innemen.

Als je meer dan één keer klikt op een plek, dan bouw je de hoogte in.

b. Ontwerp een blokkenstad met een toren, twee flats en een rijtje huizen.
Teken de plattegrond en geef aan hoeveel blokjes van elke soort je nodig hebt.

13.
Hieronder zie je een blokkenstad vanuit twee kijkrichtingen. De stad bestaat uit twee soorten blokken: langwerpige (drie hokjes breed) en vierkante (één hokje breed).

Hoeveel langwerpige blokken zijn er gebruikt?
Hoeveel vierkante blokjes zijn er gebruikt?

14.
a. Hieronder staat een blokkenstad met plattegrond.

Eén van de flats is in de plattegrond iets verplaatst. Welke flat, en hoe zie je dat in de tekening?



b. Hieronder zie je een blokkenstad met plattegrond.

Zoek vier verschillen met de volgende blokkenstad. (Gebruik het programma om je antwoord te controleren.)

15.
Hieronder staan twee tekeningen van een blokkenstad.

a. Teken een plattegrond van deze stad. (Gebruik het programma om je antwoord te controleren.)

b. Is er nog een plattegrond mogelijk? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

De tafel

Het derde en laatste onderwerp van het programma is de Tafel.

16.
a. Kies dit onderwerp.
Hoeveel kijkrichtingen zijn er bij dit onderwerp?

b. Als je de kijkrichtingen van de tafel vergelijkt, dan geeft één kijkrichting een ander soort tekening.
Welke kijkrichting is dat, en wat is het verschil met de overige kijkrichtingen?

Het programma tekent soms aanzichten die niet helemaal kloppen.

Volgens de plattegrond kun je niet tussen bepaalde objecten doorkijken, terwijl dit bij het aanzicht wel kan.

17.
Zet aan de korte kant van de tafel drie kopjes naast elkaar.
Wat is het verschil tussen de plattegrond en het zijaanzicht?
Onderzoek ook bij de andere objecten of je zulke foutjes van het programma vinden kunt.

18.
Hieronder zie je de plattegrond van een tafel, met vier aanzichten.
Geef aan welk aanzicht bij welke richting hoort. (Gebruik het programma om je antwoord te controleren.)



19.
Hoeveel koektrommels kunnen er op de tafel hieronder staan?
Laat met een plattegrond zien hoe je aan je antwoord komt.

20.
Welke van de twee aanzichten klopt niet met de plattegrond?

Extra oefeningen

Tijdens het proefwerk kun je het programma niet gebruiken.
Gebruik bij de volgende opgaven het programma alleen om je antwoord te controleren.

21.
Bij de kamer heb je de volgende opgave gehad:

Stel dat de linker foto vanuit richting 1 is gemaakt.

Zoek uit vanuit welke richting de rechter foto is gemaakt.

22.
Maak een plattegrond van onderstaande kamer.

23.
Bedenk zelf een opgave bij de kamer, waarbij je met het programma je antwoord kunt controleren. Beschrijf of schets de plaatjes die nodig zijn voor jouw opgave.
Maak zo ook een opgave voor de stad en voor de tafel.

Wiskunde met PIT - 20 OCT 95
[Volgende] [Vorige] [Meetkunde] [Inhoud]

Generated with CERN WebMaker