[Volgende] [Vorige] [Statistiek] [Inhoud]

Statistiek


Introductie-practicum VU-Stat

Menu

Na het starten van het programma zie je de opdrachten die je in het menu Invoer kunt geven. De namen van de zeven menu's staan in de balk bovenin het scherm.

1.
Welke vier opdrachten kun je in het menu Bewerken geven?

2.
a. In welk menu staat de opdracht Cirkel-diagram?

De gegevens van een enquête voer je in na de opdracht Data.

b. In welk menu staat de opdracht Data?

Een opdracht geef je door met de pijltjestoetsen naar de opdracht te gaan en daarna op [Enter] te tikken.

Gegevens Invoeren

3.
Geef de opdracht Data.

Nu zie je de gegevens van een enquête over eindexamencijfers van leerlingen.

In de bovenste regel kun je zien welke gegevens zijn ingevoerd.

Met de pijltjestoetsen kun je langs de gegevens lopen.

4.
a. Hoeveel leerlingen hebben de enquête ingevuld?
b. Welke zes vragen stonden in de enquête?

c. Wat heeft Bart op de vragen geantwoord?

Je kunt niet de antwoorden `jongen', of `meisje' intikken.

Het programma werkt dan met letters en getallen. Sommige vragen hebben voor ieder antwoord een letter of getal als code.

Met de opdracht Variabelen uit het menu Invoer kun je zien wat de code betekent.

5.
Tik eerst [Esc] om de lijsten met gegevens te verlaten.

a. Waarvoor staan de getallen 0 en 1 bij de variabele `j/m'?

b. Wat is de code bij de variabele `vakken'?

Het Cirkeldiagram

6.
a. Geef de opdracht Cirkeldiagram.

Iedere variabele die je nu ziet, staat voor een vraag.

b. Kies de variabele `j/m'.

Nu kun je met de pijltjestoetsen nog kiezen of je percentages in het cirkeldiagram wilt hebben: zorg dat de witte balk op Percentages staat en druk op [Enter].

c. Laat de computer een cirkeldiagram met percentages tekenen (F7: start).
Bereken met deze gegevens hoeveel jongens en hoeveel meisjes aan de enquête hebben meegedaan.

Als je een toets indrukt, kom je weer bij de instellingen van het cirkeldiagram.

d. Stel met de pijltjestoetsen in dat er nu geen percentages bij het cirkeldiagram staan. Bekijk nog een keer het cirkeldiagram.
Kloppen je antwoorden op de vorige vraag?

Je kunt met de toets [PgUp] of met [PgDn] een andere variabele kiezen.

e. Bekijk met het cirkeldiagram welk vak het meest voorkomt.

f. Bekijk ook de cirkeldiagrammen van de andere variabelen.
Bij twee variabelen zie je een `Klasse-indeling' bij de instellingen.

Hoe wordt die indeling bij het tekenen van het cirkeldiagram gebruikt?

Als je weer naar het menu wilt, moet je [Esc] tikken.

Selecties maken

Vaak wil je antwoorden van verschillende groepen vergelijken of de resultaten apart bekijken. Dat doe je door de gegevens te splitsen of een selectie te maken.

7.
a. Kies uit het menu Bewerken de opdracht Opsplitsen.

Als je nu de gegevens splitst in jongens en meisjes, dan kun je hun antwoorden vergelijken.

b. Splits je gegevens tussen jongens en meisjes en bekijk nu nog eens een aantal cirkeldiagrammen.

c. Noem twee verschillen in de gegevens tussen de jongens en de meisjes.


Wiskunde met PIT - 20 OCT 95
[Volgende] [Vorige] [Statistiek] [Inhoud]

Generated with CERN WebMaker