De periode tussen 1860 en 1890 wordt door Funkhouser the golden age of graphics genoemd (Funkhouser 1937 p. 330). Op de Statistische Congressen waren tentoonstellingen van grafieken en statistische kaarten te zien en ook op de Wereldtentoonstelling in Parijs in 1878 was er uitgebreid aandacht voor grafieken. | |
Klik op het plaatje om de grafiek te zien |
In deze periode
verscheen ook het eerste "handboek" over de grafische weergave van gegevens:
La méthode grafique dans les sciences expérimentales et
principalemente en physiologie et en médecine (1878) van de Fransman E.J.
Marey (1830-1911). Meerdere figuren op deze website zijn uit dit boek overgenomen.
Het boek werd enkele jaren later in het Nederlands vertaald door F.M. Jaeger en in 1883 uitgebracht onder de titel De Grafische Methode. Haar aanwending in de Statistiek en Staat-huishoudkunde op Industrieel, Handels- en Natuurwetenschappelijk gebied en in 't Bizonder in de Geneeskunde en Physiologie. Jaeger voegde in deze editie een aantal voorbeelden toe van Nederlandse grafische statistiek, zoals de figuur hiernaast die een overzicht geeft van de sterfte als gevolg van de pokkenepidemie van 1870-1873. Jaeger was ook de auteur van een groot aantal artikelen waarin hij de voordelen van het gebruik van de grafische methode aantoonde. |
Ook in de geneeskunde stond de grafiek toen nog in de kinderschoenen. In zijn boek besteedde Marey uitgebreid aandacht aan het werk van de Fransman Lorain, die het gebruik van grafieken verdedigde om het verloop van bijv. de lichaamstemperatuur van patiënten vast te leggen. In die tijd was dat nog een nieuwigheid. | |
In de tweede helft van de vorige eeuw werd het gebruik van grafieken in officiële publicaties geleidelijk aan steeds algemener. Een van de beste voorbeelden is het Album de Statistique Graphique dat tussen 1879 en 1897 jaarlijks in Frankrijk werd uitgegeven door het speciaal daarvoor opgerichte Bureau de la Statistique Graphique en alom bekendheid genoot. Er werd veelvuldig gebruikgemaakt van door Minard ontwikkelde technieken, zoals bijv. is te zien op de hiernaast afgebeelde kaart. |
|
klik op het plaatje om nog meer van dit soort piramides te zien |
Ook in de Verenigde Staten won het gebruik van grafieken veld en bekend zijn vooral de Statistical Atlases, gebaseerd op de gegevens van de volkstellingen. In de Statistical Atlas of the United States Based on the Ninth Census (1874) verscheen voor het eerst de voorloper van de nu alom bekende bevolkingspiramide (zie hiernaast). |
dit is een gestyleerde versie van Perozzo's stereogram klik op het plaatje om de oorspronkelijke grafiek van Perozzo te zien klik hier om een vergroting van de gestyleerde versie te zien |
Het stereogram, de drie-dimensionale grafiek, is een uitvinding van niet veel meer dan 100 jaar geleden. Het stereogram dat de Italiaan L.A. Perozzo in 1879 maakte op basis van gegevens over de Zweedse bevolking (zie hiernaast) was waarschijnlijk het eerste. Op de drie assen zijn af te lezen: jaartallen, leeftijden en frequenties. De gebroken lijnen tonen niet alleen het verloop van jaar tot jaar van de bevolking van een bepaalde leeftijd en de opbouw naar leeftijd van de bevolking in een bepaald jaar, maar de schuine grafieken geven bovendien een beeld van het verloop van een bepaald "cohort", bijv. de ontwikkeling van de groep mensen die 1750 geboren werden. |
Francis Galton (1822-1911) werd vooral bekend om zijn onderzoek naar regressie en correlatie. Ida Stamhuis schreef onlangs een uitgebreid artikel over hem in Euclides (Stamhuis 1996c). Galton maakte in zijn correlatie-onderzoek aanvankelijk veel gebruik van grafische tabellen zoals die in de figuur hiernaast. Het bijzondere daaraan is dat de getallen fungeren als punten in een spreidingsdiagram en tegelijk de resp. frequentie aangeven. Galton - die zei geïnspireerd te zijn door de "niveaukrommen" op hoogtekaarten - gebruikte dit soort diagrammen voor de grafische bepaling van de correlatiecoëfficiënt. |
vorige bladzijde | volgende bladzijde |