Fraaie staaltjes van grafische vormgeving zijn van oudsher te vinden in de cartografie. Thematische kaarten zijn al vrij oud. De oudst bekende geologische kaart met daarop de verspreiding van grondsoorten en mineralen is van 1755. De eerste die dergelijke kaarten gebruikte om economische gegevens weer te geven was de Duitse professor A.W.F. Crome. Hij publiceerde in 1782 de Producten-Karte von Europa, een ware statistische atlas. Maar zijn werk bleef tamelijk onbekend. | |
![]() Klik op het plaatje om de kaart te zien |
|
Een nadeel van dergelijke kaarten is dat het aantal verschillende kleuren of grijstinten in de praktijk beperkt is. Een alternatief zijn de zgn. reliëfkaarten. Kaarten met daarop "niveaukrommen", lijnen die punten verbinden die dezelfde waarden aannemen op een bepaalde variabele, worden veel gebruikt in de meteorologie; denk maar aan de bekende weerkaarten met daarop de isobaren - lijnen die punten van dezelfde luchtdruk verbinden. | |
![]() |
Hoogtelijnen komen al voor op 17e eeuwse Hollandse kaarten ten behoeve van de berekening van het verval van rivieren en kanalen. In 1701 had Edmond Halley al een wereldkaart met isogonen (lijnen van gelijke magnetische declinatie) gemaakt. Cruquius gebruikte als eerste niveaukrommen om punten van gelijke diepte met elkaar te verbinden op een kaart van de monding van de Merwede uit 1730 (zie hiernaast). |
![]() Klik op het plaatje om de kaart te zien |
In Frankrijk werd de methode vanaf ongeveer 1840 toegepast door de ingenieur Léon Lalanne, op wie we elders wat dieper ingaan. Lalanne meende dat met deze techniek ook bijv. sociale statistische gegevens zouden kunnen worden weergegeven, maar hij bracht dat niet in praktijk. |
Pas in 1874 maakte L.L. Vauthier een kaart volgens de methode die door Lalanne was voorgesteld. Op deze kaart (zie hiernaast) is de bevolkingsdichtheid in de stad Parijs af te lezen (aantal inwoners per hectare). Vauthier tekende nog een hele serie van dergelijke kaarten, maar zijn methode vond weinig navolging. De belangrijkste reden daarvoor is dat de gegevens waarop dit soort kaarten is gebaseerd meestal niet voor ieder punt bekend zijn, maar alleen berekend worden voor grotere territoriale eenheden (wijken, gemeente, provincies, e.d.) | |
![]() Klik op het plaatje om de kaart te zien |
In de tweede helft van de 19e eeuw
kwam m.n. in Frankrijk de productie van grafieken en kaarten tot grote bloei.
De makers waren vrijwel zonder uitzondering ingenieurs. In navolging van
Minard combineerden zij kaarten met andere vormen van grafische representatie. In het
voorbeeld hiernaast is op een kaart van Frankrijk in ieder district een klein
sectordiagram geplaatst om de districten in bepaalde opzichten met elkaar te
kunnen vergelijken. Een paar jaar geleden verscheen een bijzonder interessant boek over de ontwikkeling van de statistische cartografie in Frankrijk in de vorige eeuw (zie Palsky 1996). |
![]() Klik op het plaatje om de kaart te zien Klik hier om een vergroot detail van de kaart te zien |
Hoe nuttig een grafische analyse kan zijn wordt geïllustreerd door de kaart die Dr. John Snow in 1854 maakte van de sterfgevallen als gevolg van cholera in het centrum van Londen (zie hiernaast). |
Op de kaart
zijn de sterfgevallen met rondjes aangegeven en de plaats
van waterpompen met kruisjes. Snow ontwierp deze kaart om
zijn stelling kracht bij te zetten dat het water uit de pomp in Broad
Street de boosdoener was. Hij gebruikte de grafiek om het
stadsbestuur van zijn gelijk te overtuigen. Op zijn
aandringen werd de zwengel van de pomp verwijderd, waarna er
snel een einde kwam aan een epidemie die al 500 slachtoffers
had geëist. (Een uitgebreide analyse van de kaart van
Snow is te vinden in Tufte 1997, p. 27-37).
Snow was overigens zeker niet de eerste die dergelijke kaarten maakte. Al in 1833 maakte de arts C. Hellis een kaart van de verspreiding van choleragevallen in Rouan. |
![]() |
volgende
bladzijde ![]() |